+Karel Choennie, Bisschop van Paramaribo
De staatkundige onafhankelijkheid van Suriname beloofde vrijheid, voorspoed en geluk aan een volk dat hunkerde naar ontwikkeling. Veertig dagen vóór de viering van de Verrijzenis van Christus, die de machten van de dood overwon, is het een goed moment voor een veerkrachtig volk, dat meer dan veertig jaar zwaar op de proef is gesteld, om zich te laten inspireren door de hoop die uit het geloof voortkomt. Deze Vastenbrief is een bezinning op de weg die wij samen kunnen gaan om Suriname weer op de been te krijgen. In een wereld die gekenmerkt wordt door egoïsme en concurrentie om economisch gewin, kun je niet bouwen op de solidariteit van anderen. Wij zullen het zelf met de grootst mogelijke eensgezindheid moeten doen om het potentieel van ons land te benutten. Dat zal niet gemakkelijk zijn, maar met de hulp van de Almachtige kan elke uitdaging overwonnen worden, zoals het Evangelie van de eerste zondag van de Veertigdagentijd ons in herinnering brengt.
Geen beproeving is te groot
Veertig dagen verbleef Jezus in de woestijn en toen Hij honger kreeg, werd Hij door de duivel op de proef gesteld. “De duivel zei nu tot Hem: ‘Als Gij de Zoon van God zijt, beveel dan aan die steen daar, dat hij in brood verandert.’ Jezus gaf ten antwoord: ‘Er staat geschreven: De mens leeft niet van brood alleen.’ ”1
Jezus wist wat er met Hem zou gebeuren2 toen Hij in de woestijn vastte om een bovenmenselijke uitdaging aan te gaan in plaats van de beker aan Hem voorbij te laten gaan.3 Omwille van onze verlossing stierf Hij aan het kruis. Laten ook wij, zij het op de nederige manier van een sterveling, de komende veertig dagen tot een tijd van bezinning maken om ons volk te verlossen van de valse paden van egoïsme, zelfzucht, hebzucht en kwaadwilligheid , die ons naar de afgrond leiden. Een samenleving gedreven door naastenliefde, rechtvaardigheid, solidariteit en mededogen zal de weg banen naar vrede en harmonie voor een gelukkig volk, als een grote Surinaamse familie in een gezegend land.
Bijna een halve eeuw onafhankelijkheid heeft aangetoond dat geld, natuurlijke hulpbronnen en verkiezingen geen garantie zijn voor vooruitgang, wanneer sociale rechtvaardigheid, menselijke waardigheid en morele waarden niet de pijlers van het beleid zijn. In plaats van volwassen te zijn geworden, ziet Suriname met elke verkiezing hoe democratie vervalt tot een dictatuur van de meerderheid. Paus Franciscus heeft de kerk wereldwijd opgeroepen een synodale kerk te worden: een kerk waar we samen op weg zijn en iedereen naar elkaar luistert en iedereen van elkaar kan leren. De structuren van de Districts- en Ressortraden functioneren niet. Democratie is geen momentopname maar een voortdurende dialoog.
De combinatie van bekrompen partijpolitiek en een onrechtvaardige wereld waarin het kolonialisme de vorm heeft aangenomen van meedogenloze economische verrijking van de rijke landen ten koste van arme landen is de werkelijke reden waarom Suriname met ernstige problemen kampt, van crisis naar crisis leeft en geen vertrouwen meer heeft in onze politieke leiders. Grote trauma’s met moreel verval op alle fronten hebben geleid tot onbeschrijflijk leed, waarvan wij allen het slachtoffer zijn, maar vooral onze jeugd, onze vrouwen, de minderbedeelden en onze inheemse bevolking. Onze samenleving raakt steeds meer levensvreugde kwijt, velen hebben grote zorgen, zien de toekomst somber in, zijn de wanhoop nabij en vrezen voor het verlies van de harmonie in ons vredelievend land. Acht jaar voor onze onafhankelijkheid schreef Paus Paulus VI in de encycliek Populorum Progressio dat ontwikkeling de nieuwe naam van vrede is.4 Het is deze ontwikkeling waar ons volk naar hunkert, maar waarin zij helaas steeds weer wordt teleurgesteld.
Zolang macht het einddoel is, in plaats van een middel om ons volk vooruit te helpen, zullen rivaliserende politieke organisaties alles doen wat in hun vermogen ligt om te beschikken over de middelen en faciliteiten van de staat. Dit is rampzalig voor een land in een wereld met scheve economische verhoudingen die een nieuwe vorm hebben gegeven aan koloniale overheersing. In zo’n onrechtvaardige wereld ligt onze grootste kracht als een klein land in het eendrachtig samenkomen om al ons potentieel te mobiliseren zonder iemand uit te sluiten.
Duurzaamheid en ontwikkeling
Het begin van de vastenperiode, in een tijd van diepe crisis waarvan het einde nog niet in zicht is, biedt een goed moment om na te denken over de verantwoordelijkheid van onze samenleving, van ieder van ons, en vooral van onze leiders, om de neerwaartse koers om te buigen naar een waarlijk menselijke ontwikkeling. Suriname is het bezit van ons allen en niet het eigendom van tijdelijke politieke machthebbers, hun aanhangers en families. Zo vaak hebben wij als natie in de afgelopen decennia personen gekozen om ons land naar een veilige haven te leiden, maar keer op keer hebben zij gefaald in de nationale taak een solide basis te leggen om ons eigen potentieel tot bloei te brengen. We bevinden ons nu in een woelige zee, en ons moederschip Sranan dreigt schipbreuk te lijden.
De Veertigdagentijd, als voorloper van Goede Vrijdag, leert ons hoe zelfopoffering de aanzet kan zijn tot bevrijding. Zich onthouden van voedsel raakt de bron van het leven. Daarom is de vastentijd een goed moment om na te denken over wat we van onszelf maken, hoe we anderen behandelen, en hoe we duurzaam omgaan met de natuur.
Gods gebod in Genesis 2,15 is de meest indringende beschrijving van duurzaamheid, die niet mis te verstaan is. “Toen bracht Jahwe God de mens in de tuin van Eden, om die te bewerken en te beheren.” De aarde werd ons gegeven, zelfs na de zondeval, om er de vruchten van te plukken, niet alleen voor ons, maar ook voor latere generaties. Als onze voorouders zo roekeloos met de aarde waren omgegaan als wij nu doen, zouden wij hier niet zijn. Evenmin hebben wij het recht, omwille van een comfortabel en plezierig leven voor onszelf, het bestaan van toekomstige generaties in gevaar te brengen of zelfs uit te wissen.
Het Amazonewoud, misschien wel het laatste overblijfsel van het Aards Paradijs, het huis van de inheemse volkeren die er goed voor zorgen, verkeert in ernstige moeilijkheden door plundering, onverantwoorde exploitatie gedreven door extreem winstbejag. Paus Franciscus wijdde hier zijn encycliek, Laudato Si,5 aan, en waarschuwt ons opnieuw in zijn apostolische exhortatie Evangelii Gaudium. “De aanbidding van het oude gouden kalf heeft een nieuwe en meedogenloze versie gevonden in het fetisjisme van het geld en de dictatuur van een economie zonder gezicht en zonder een werkelijk menselijk doel.”6 In zijn post-synodale apostolische exhortatie Querida Amazonia schrijft de paus, samen met de bisschoppen van het Amazonegebied, dat “de geschiedenis van het Amazonegebied laat zien dat het altijd een minderheid was die profiteerde van de armoede van de meerderheid en de gewetenloze plundering van de natuurlijke rijkdom van de regio.”7
Deze moedwillige zonde tegen het goddelijk mandaat dwingt ons in Suriname om snel radicale verandering te brengen in de destructieve houtkap voor de export van rondhout, zelfs in illegale containers, en de milieuverwoestende goudwinning die onze rivieren vergiftigt met kwik. Wij moeten ervoor zorgen dat wij niet dezelfde zonde begaan met onze enorme oliereserves die een zegen zijn voor een land van harmonie en rechtvaardigheid, maar die, zoals de Kerstboodschap stelde, ook een vloek kunnen zijn wanneer het egoïsme van elites, die samenspannen met transnationale oliegiganten, landen met enorme oliereserves te gronde richten door interne twisten en zelfs (opzettelijk) burgeroorlogen veroorzaken.
Wij leven in het meest beboste land, maar onze zorgen lijken nu even groot als in een dorre woestijn. Met diepe bedroefdheid moeten wij toezien hoe onze bossen worden vernietigd door de zoektocht naar goud en hout, waarvan de winsten de rijken rijker maken en de armen aan hun lot overlaten, zoals de kerstboodschap, De kloof tussen arm en rijk, benadrukte.8 Het is onze plicht om, in de geest van “de aarde bewerken en beheren”, onze bijdrage te leveren om het Amazone-paradijs veilig te stellen voor onszelf en voor toekomstige generaties.
De encycliek Laudato Si vertaalde dit in het ‘Gebed voor Onze Aarde’. “Maak ons leven weer gezond, opdat wij de wereld beschermen en haar niet plunderen, opdat wij schoonheid zaaien en geen vervuiling en verwoesting. Raak de harten van allen die alleen maar voordeel zoeken ten koste van de armen en van de aarde.”
Nieuwe weg
Rechtvaardigheid, gelijkheid, goede ontwikkelingskansen, solidariteit, gemeenschapszin en ontwikkeling zijn niet louter aardse begrippen, maar de pijlers van alle godsdiensten, geweven rond de hoofdbeginselen van ethiek en moraal. Vooral degenen die gevraagd worden de banier te dragen om ons land politiek te leiden, zouden zich, voordat zij hun eigen gebedshuis binnengaan, moeten afvragen of zij deze diep gekoesterde morele waarden in hun handelen uitdragen. Zij dienen zich te herinneren dat Jezus de kooplieden uit de tempel verdreef toen zij Gods gebedshuis in een rovershol veranderden.9
Suriname moet geleid worden door eerlijke, waarachtige Surinamers die het belang van het land en het volk voorop stellen en de beste menskrachten die wij hebben inzetten voor onze ontwikkeling. De huidige en vroegere regeerders hebben ook de verlossing ontvangen die zo centraal staat in de vastentijd, maar wat hebben zij ermee gedaan? Met welk gezicht zullen zij na deze Veertigdagentijd naar de Verrijzenis kijken, nu Suriname in grote ellende verkeert?
Als volk moeten wij ook de hand in eigen boezem steken, want wij gaan niet vrijuit, wanneer wij keer op keer valse profeten met de mooiste beloften kiezen, die in plaats van ons land met goed bestuur te leiden, de bezittingen, grond, hulpbronnen en ontwikkelingsmogelijkheden van Suriname onder elkaar verdelen, terwijl de meerderheid van ons volk als toeschouwer vanaf de zijlijn moet toekijken. Maken wij hieraan geen einde, dan zal Suriname nooit kunnen worden opgebouwd en zal het ten onder gaan aan conflicten tussen rivaliserende gelukzoekers die er niet voor terugdeinzen om, voor eigen gewin, in harmonie levende etnische groepen tegen elkaar op te hitsen.
Iedere Surinamer is mede-eigenaar van Suriname en heeft de plicht zorg te dragen voor het voortbestaan van ons land. We zullen het samen moeten oplossen, want niemand zal het voor ons van buitenaf doen. Voortdurend de anderen de schuld geven van iets waar we samen verantwoordelijk voor zijn, zal ons alleen maar verder doen zinken.
Bezinning
Niemand is volmaakt, maar streven naar volmaaktheid is een deugd. Laten wij daarom in deze Veertigdagentijd nadenken over hoe wij ons land, verscheurd door zoveel onrecht, corruptie, geweld, mensenrechtenschendingen, vernedering, rancune en moreel verval, kunnen zuiveren en weer oprichten. Wij kunnen dat doen met opgeheven hoofd, wetende dat de hulp van de Almachtige onze kracht duizendvoudig zal vermenigvuldigen, zonder dat enige sterveling ons angst kan aanjagen, zeker niet degenen die het zover hebben laten komen en het morele gezag missen om ons recht in de ogen te kijken.
Het Suriname van vandaag is niet het land dat wij gekozen hebben, het land dat wij willen en waar onze kinderen recht op hebben, een land waar morele integriteit hoogtij viert en het belang van ons volk voorop staat. Wat belet onze volksvertegenwoordigers, president, vice-president en ministers om voortaan hun verkiezingsbeloften ieder jaar plechtig te hernieuwen en het tot een mantra of dagelijks gebed te maken? De belofte, die zij onder ede hebben bevestigd, om ons land eerlijk en rechtvaardig te leiden, het landsbelang voorop te stellen en zich niet schuldig te maken aan het verdelen van de bezittingen en middelen van ons land onder medestanders. Democratische verkiezingen moeten niet langer een feest zijn voor politieke avonturiers die op zoek zijn naar macht, maar moeten een feest worden voor ons volk om onze ontwikkeling in een hogere versnelling te zetten. Doen wij dat niet, dan zullen wij nooit een leefbaar Suriname voor onze kinderen kunnen achterlaten. Ver afgedwaald van de Bijbelse boodschap, staat de mensheid vandaag voor de grote uitdaging om aan een verontmenselijkte mensheid het menselijk gezicht terug te geven dat de Schepper ons geschonken heeft. Door het menselijk bewustzijn en geweten te verenigen in een diep gevoel van rechtvaardigheid, zullen wij beter in staat zijn het kwade te verwerpen en het goede te koesteren.
Wij moeten het juiste evenwicht vinden tussen het ontdekken van de schoonheid van de wereld, het voorbereiden op onze eigen maatschappelijke zelfstandigheid om een weg door het leven te vinden en het hooghouden van morele waarden. Het beste recept voor een evenwichtige groei van onszelf en onze samenleving is te vinden in de combinatie van ascese als geestelijke discipline die ons behoedt voor buitensporigheid en overdadigheid, ontwikkeling die ons potentieel mobiliseert en tot wasdom brengt en sociale rechtvaardigheid die onze menselijkheid bevestigt. De vastentijd, die gekenmerkt wordt door eenvoud, onthouding, boete en bezinning, is daar een mooie uitdrukking van.
Gebed en werk voor Suriname
Dee Veertigdagentijd biedt ons als Kerk en gelovigen de mogelijkheid om natuur, rechtvaardigheid, evolutie en ontwikkeling in een harmonieuze relatie tot de Schepping te brengen. Wij hoeven niet eerst te vernietigen om te kunnen bouwen, want als wij het goede koesteren zal het vanzelf het kwade overwoekeren. In plaats van het onkruid te bestrijden, planten we de boom van het leven die het onkruid zal beroven van water, licht en voedingsstoffen.
Veertig dagen is een zee van tijd om te kunnen bidden voor een ander Suriname. Dit kan ons de kracht geven om in actie te komen om Suriname te herstellen met geduld, verdraagzaamheid, respect, gemeenschapszin en solidariteit, maar tegelijkertijd zonder angst en met vastberadenheid, met de gereedschapskist van morele waarden, naastenliefde en sociale rechtvaardigheid. Dit zijn de pijlers van harmonie, vrede en ontwikkeling, waarop wij het nieuwe Suriname kunnen bouwen met een onwankelbaar vertrouwen in de steun van de Almachtige.
Ons volkslied begint met een gebed: “God zij met ons Suriname, hij verheff’ ons heerlijk land” en aan het eind herinnert het ons eraan dat “Gado de wi fesiman.” Een gegarandeerde, veilige en vreugdevolle toekomst voor onze kinderen in een land dat gezegend is met meer rijkdom dan wij nodig hebben, ligt binnen handbereik als wij niet alleen met de mond de democratie belijden, maar ervoor zorgen dat de stem van het volk ook het lot van het volk bepaalt.
Dan zal de wanhoop van vandaag plaats maken voor hoop; de hoop op nieuw leven zoals in de opstanding uit de dood die wij aan het einde van deze Veertigdagentijd gedenken. God geeft ons liefde en brengt altijd hoop; de hoop van Jeruzalem naar de Calvarieberg, de hoop van Golgotha naar de Verrijzenis, en evenzo hoop voor Suriname, hoe somber de vooruitzichten ook mogen lijken. Laten wij in deze Veertigdagentijd bidden voor Suriname, en voor hen die ondraaglijk lijden, maar laten wij vooral bidden dat ons volk de kracht vindt om uit de duisternis op te staan om van Suriname, met Gods hulp, een waardig en gezegend land te maken waarin wij als volk de ontwikkeling zien waar wij en onze kinderen recht op hebben.
1 Lucas 4,3-4.
2 Johannes 18,4.
3 Matteüs 26,39; Marcus 14,36; Lucas 22,42.
4 Paus Paulus VI, Encycliek Populorum Progressio – Over de ontwikkeling van de volken, 1967.
5 Paus Franciscus, Laudato Si, Encycliek Over de Zorg voor het Gemeenschappelijke Huis, 2015.
6 Paus Franciscus, Evangelii Gaudium, 2013, alinea 55.
7 Paus Franciscus, Querida Amazonia, 2020, alinea 16.
8 Mgr. Karel Choennie, De kloof tussen arm en rijk. Overweging bij Kerstmis 2021. https://www.bisdomparamaribo.org/nieuws-rss-feed/454-overweging-mgr-karel-choennie-bij-kerstmis-2021
9 Matteüs 21,12-13.