Het gouden jubileum van het Bisdom Paramaribo is een goede aanleiding om een historische achtergrond te geven van het Bisdom. Het volgend artikel geeft een beknopt overzicht van de ontwikkeling van de Rooms-Katholieke gemeenschap in Suriname, van haar stichting tot het heden.
Missiegebied
De rooms-katholieke missie in Suriname is officieel gesticht in 1683 bij decreet van het centraal bestuur van de kerk in Rome. In het begin was het zeer moeilijk voor priesters om hier in Suriname te werken en gewoonlijk waren er maar 2 of 3 tegelijk werkzaam. Er zijn zelfs hele perioden geweest dat er geen enkele rooms-katholieke priester was. Bij de teruggave van Suriname aan Nederland in 1816 kwam het beginsel van godsdienstvrijheid in het regeringsreglement.
Van missiegebied tot apostolische prefectuur
De missie in Suriname werd in 1817 voorgoed gevestigd door twee seculiere priesters uit Nederland: Wennekers en Van der Horst. In 1825 kwam de eerste voorlopige organisatie in de vorm van een apostolische prefectuur tot stand. Een apostolisch prefect is het hoofd van een beginnend missiegebied, die wel de titel heeft van ‘monseigneur’, maar geen bisschoppelijke wijding heeft ontvangen. Hij is dus geen bisschop. De eerste apostolische prefect was Mgr.Jacobus Grooff.
Toen Mgr.Grooff in 1847 naar Suriname terugkeerde, na eerder al een aantal jaren in ons land gewerkt te hebben, was hij reeds ondertussen enige tijd tevoren bisschop gewijd. Hij was in alles dan ook volledig bisschop. Hij droeg mijter en staf, kon priesters wijden en het vormsel toedienen. Hij was een volwaardige opvolger van de apostelen. Maar de R.K. Missie van Suriname was nog niet zelfstandig. De Surinaamse katholieke missie stond nog onder het toezicht van Rome, van de congregatie voor de Verkondiging van het Geloof (in het latijn de “Propaganda Fide”).
Mgr. Grooff, hoewel volledig bisschop, had dus verantwoording af te leggen aan Rome, en bestuurde een missie die nog in opbouwfase was en waarvoor de verkondiging van het Christelijk geloof nog een directe verantwoordelijkheid was van Rome. De Paus is namelijk niet alleen hoofd van de Kerk, maar als opvolger van Petrus ook verkondiger van de Blijde Boodschap. De opvolgers van Mgr.Grooff waren dus ook allemaal volwaardige bisschoppen, maar bestuurden dit vicariaat in nauwe samenwerking en in naam van de Apostolische Stoel, Rome.
Van apostolische prefecuur tot apostolisch vicariaat
Het jaar 1852 was een hoogtepunt. Er waren toen 6.000 katholieken. De missie kreeg een vastere organisatie in de vorm van een apostolisch vicariaat. Een apostolisch vicaris heeft wel de bisschopswijding ontvangen, maar is in zijn bestuur nog sterk afhankelijk van Rome. Een apostolisch vicariaat wordt nog altijd beschouwd als een missiegebied, een gedeelte van de kerk, waar de kerkorganisatie nog niet in zijn geheel en in volle onafhankelijkheid is doorgevoerd. Het is wel het laatste bestuursstadium voor de instelling van een volledige hiërarchie, dus voordat het een bisdom wordt met een eigen vaste zetel in het land zelf.
Van apostolisch vicariaat tot bisdom
In 1958 brak een grote dag in de geschiedenis van de R.K. Missie van Suriname aan. Het vicariaat had zich in de loop van anderhalve eeuw zo opgebouwd, zowel in aantallen als in interne organisatie, dat Rome het tijd vond dat de Missie nu volledig zelfstandig haar plaats zou kunnen innemen in de wereldwijde kring van bisdommen. Mgr. Kuypers, die de titel Apostolisch Vicaris droeg, werd aldus de eerste bisschop van Paramaribo. Hij stond nu als gelijke temidden van dat wereldwijde college van bisschoppen van de Katholieke Kerk. Hij bestuurde het bisdom nu geheel uit eigen gezag. Natuurlijk was hij net als alle andere katholieke bisschoppen in eenheid met de Bisschop van Rome, de Paus, maar als bisschop was hij nu gelijkwaardig aan alle andere bisschoppen. Het Surinaamse Bisdom was nu volwaardig een plaatselijke Kerk. Mgr. Kuypers heeft als eerste bisschop van Paramaribo deelgenomen aan het Tweede Vaticaans Concilie dat van 1963 tot 1965 te Rome gehouden werd. Daar was hij onderdeel van die indrukwekkende kerkvergadering van alle bisschoppen van de Katholieke Kerk, die zich bogen over de zending van de Kerk in de moderne tijd, over noodzakelijke veranderingen, maar ook over de verkondiging van het evangelie in onze tijd.
Door het besluit van Rome waardoor de kerk in Suriname een zelfstandig onderdeel van de katholieke kerk was geworden, werd het Bisdom Paramaribo toen een van de 1.600 bisdommen op dat moment in de rooms-katholieke kerk.
Mgr Stephanus Kuypers, werd in 1947 aangesteld tot apostolisch vicaris van Suriname en werd in 1958 de eerste bisschop van Paramaribo.
Een bisdom is een op zichzelf staand rechtsgebied van de katholieke kerk. Het wordt bestuurd door een bisschop, die door de paus is aangesteld. Tot aan 24 augustus 1958 behoorde Suriname tot de gebieden die bestuurd worden door de Congregatie tot Voortplanting van het Geloof. Dit is een van de departementen waardoor de kerk bestuurd wordt, en dit onderhavige departement bestuurt de missiegebieden.
Met de verheffing van het apostolisch vicariaat Suriname tot Bisdom Paramaribo kwam de band met die Congregatie te vervallen. Het bestuur is vanaf dat moment uitsluitend in handen van de aangestelde bisschop.
Het besluit van Rome om tot de verheffing over te gaan was op basis van de ontwikkelingen in de kerk van Suriname zelf. Het katholiek leven had zo sterk wortel geschoten onder de bevolking dat het katholieke geloof aan deze mensen ook dierbaar was geworden. De organisatie van parochies, scholen, werken van liefdadigheid, het sociaal engagement hadden een zekere vastheid gekregen en de bereidheid was er onder de katholieken om gezamenlijk voor het behoud van dit alles te werken en er voor op te komen. De verheffing tot bisdom was een bewijs dat de groei tot een eigen kerkelijk gebied met eigen kenmerken en eigen organen ver genoeg gevorderd was om niet meer in belangrijke beslissingen afhankelijk te zijn van de Congregatie tot Voortplanting van het Geloof. Het was een innerlijk groeiproces welke onder het volk tot rijpheid was gekomen.
Een belangrijk aspect van een op zichzelf staande kerk, een bisdom dus, is dat het zorg draagt voor eigen priesters. Naarmate er meer eigen priesters zijn wordt de kerk hechter gegrondvest en krijgt ze in haar uiterlijke verschijningsvorm ook een meer inheems karakter. De woorden van de apostel Paulus gelden immers ook hier: “De priester is uit het volk genomen en voor het volk aangesteld om het voor te gaan in diens betrekkingen met God.” Het katholieke leven wordt geleid door de priester. Zij dragen de eucharistie op en zijn ook de bedienaren van de andere sacramenten. Zij zijn voor de kerk verantwoordelijk voor het geestelijk leven van de aan hen toevertrouwde mensen. Een bisdom dat een op zichzelf staand deel van de kerk is zal daarom in de voorziening van priesters zoveel mogelijk voor zichzelf moeten zorgen.
Het gaat hier dan niet om louter een kwestie van nationalisme, dat er eigen priesters moeten zijn en een eigen kerkelijke leiding. De kerk van Christus is universeel, dus niet gebonden aan landsgrenzen. Toch verstaat een gezond nationalisme zich goed met het karakter van algemeenheid van de kerk. Nationalisme zit in het bloed en zal, zonder overdrijving, het geloofsleven in het land ten goede komen.
Bij de vorming van bisdommen wordt met de loop van de landsgrenzen rekening gehouden. De kerk krijgt dientengevolge in verschillende landen en landstreken een eigen karakter, dat samenhangt met de leefwijze en opvattingen van het volk. Op deze wijze heeft de kerk over de hele wereld een grote verscheidenheid van uiterlijkheden, terwijl ze toch één is in de leer, de verkondiging, in de opvatting over de sacramenten, en vooral één in gebed.
Vijftig jaren geleden krijgt het Bisdom Paramaribo – oftewel de rooms-katholieke kerk in Suriname – de kans om tot eigen ontwikkeling te komen, om met zijn eigen uiterlijkheden een plaats in te nemen in de rij der bisdommen. Onze kerk zal steeds meer iets eigen van het volk krijgen, maar tegelijkertijd in de leer en bediening van de sacramenten – de erfenis van Christus – één blijven met de universele katholieke kerk.